Hoe kiest u de juiste overspanningsbeveiliging?

Ontdek de 4 belangrijkste stappen voor het kiezen van het perfecte overspanningsbeveiligingsapparaat (SPD) voor uw behoeften en bescherm uw gebouw effectief tegen schade door bliksem en overspanning. U heeft de volgende informatie over de installatie nodig:

  • Tot welke bliksembeveiligingsklasse behoort uw gebouw?
  • Is er externe bliksembeveiliging geïnstalleerd?
  • Het type netwerk
  • De netspanning

Hieronder vindt u een gids die u helpt bij het kiezen van het juiste overspanningsbeveiligingsapparaat en uw gebouw de best mogelijke bescherming biedt.

1. Bepaling van de bliksembeveiligingsklasse

De eerste stap is het bepalen van de bliksembeveiligingsklasse. Er zijn vier bliksembeveiligingsklassen:

Bliksembeveiligingsklasse I

Bliksembeveiligingsklasse I

Bliksempiekstroom [Iimp]: 200 kA

Toepassingsvoorbeeld: ex-zones

Bliksembeveiligingsklasse II

Bliksembeveiligingsklasse II

Bliksempiekstroom [Iimp]: 150 kA

Toepassingsvoorbeeld: ziekenhuisen

Bliksembeveiligingsklasse III

Bliksembeveiligingsklasse III

Bliksempiekstroom [Iimp]: 100 kA

Toepassingsvoorbeeld: woonhuizen

De bliksembeveiligingsklassen geven een schatting van de verschillende sterktes van bliksemstromen waartegen bescherming moet worden geboden:

  • 200 kA voor bliksembeveiligingsklasse I
  • 150 kA voor bliksembeveiligingsklasse II
  • 100 kA voor bliksembeveiligingsklasse III/IV

Deze leidt 50% van de bliksemstroom naar de aarde af, terwijl de andere 50% naar het gebouw wordt geleid. Dit wordt verspreid over het hele bedradingssysteem naar alle actieve geleiders en kunnen schade veroorzaken aan het gebouw. Voor een gebouw in bliksembeveiligingsklasse III en een TN-S-netwerk (5-aderig) resulteert dit in een vereiste Iimp van 10 kA voor overspanningsbeveiliging.

Wist u dat 80% van de gebouwen voldoet aan bliksembeveiligingsklasse III? Lees hier meer over bliksembeveiligingsklassen:

2. Installatielocatie van de overspanningsbeveiliging

Als elektricien of installateur bepaalt u vervolgens waar de bliksem-en overspanningsbeveiliging moet worden geïnstalleerd. Gebruik in de hoofdstroomverdeling een type I (externe bliksembeveiliging beschikbaar) of type II (geen externe bliksembeveiliging beschikbaar), terwijl een type II SPD voldoende is in een subdistributie.

Type I - bliksemafleider

  • Installatie in de hoofdstroomverdeling indien externe bliksembeveiliging beschikbaar is
  • Installatie in het hoofdverdeelbord, met voeding vanuit bovengrondse leiding

Type II - overspanningsbeveiliging

  • Installatie in de hoofdstroomverdeling indien geen externe bliksembeveiliging beschikbaar is
  • Installatie in de subdistributie

3 Elektriciteitsnetsysteem

Vervolgens moet u het aangesloten elektriciteitsnetsysteem controleren. Een TN-C-elektriciteitsnet vereist een overspanningsbeveiliging van drie polen (3+0), terwijl een TN-S-elektriciteitsnet een overspanningsbeveiliging van vier polen (bijvoorbeeld 3+1) vereist.

Productvoorbeeld: VPU AC I 3 R 300/12.5 LH

  • 3+0 afleider voor TN-C-elektriciteitsnet

Productvoorbeeld: VPU AC I 3+1 R 300/12.5 LH

  • 3+1 afleider voor TN-C-elektriciteitsnet

4. Netspanning

Gebruik ten slotte de netspanning om het spanningsniveau van de SPD te bepalen en zorg ervoor dat uw beveiligingsapparaat precies is afgestemd op uw behoeften. In Europa is de netspanning bijvoorbeeld 230/400V. Voor deze netspanning heb je 230 V bliksem-en overspanningsbeveiliging nodig.

Downloads